8,1 sec

De AED wordt aangesloten door middel van twee elektroden op het lichaam van het slachtoffer. De plaats van elke elektrode wordt dmv een plaatje op de elektrode kenbaar gemaakt. Tijdens elke reanimatiecursus leer je tegenwoordig ook hoe je een AED moet bedienen, dus ook waar de elektroden geplaatst moeten worden.

Als de elektroden geplaatst zijn zal de AED het hartritme gaan analyseren. Er zal vervolgens worden aangegeven door de AED of een schok nodig is. Een schok geef je door de daarvoor aanwezige knop in te drukken.

Hoe je een AED exact bediend leer je in onze reanimatie cursus!!!

Als iemand een hartstilstand heeft is er in 80% van de gevallen sprake van één van de volgende twee hartritme stoornissen. 

1. VT (ventrikeltachycardie) | het hart klopt zó enorm snel (200+ keer per minuut) dat het hart geen bloed meer uit kan pompen.
2. VF (ventrikelfibrilleren)   | er is een chaotisch hartritme waardoor het hart geen bloed meer uit kan pompen.

Het enige redmiddel bij deze twee ritmes die dus voor 80% van alle hartstilstanden verantwoordelijk zijn is om een schok met een AED toe te dienen. Alleen reanimeren is NIET voldoende en zorgt alleen voor bloed en dus zuurstof in de hersenen en andere vitale organen.

Het is dus  absoluut noodzakelijk om zowel te reanimeren en daarbij zo snel mogelijk een schok toe te dienen (dit heet defibrilleren). Alleen als BEIDEN gedaan worden (binnen 2 á 3 minuten starten) wordt de overlevingskans van een slachtoffer verhoogd tot 80%.

Dit is waarom een AED absoluut noodzakelijk is bij elke reanimatie. Heb je geen AED? Begin dan zo snel mogelijk met reanimeren.